Inmotus, wat is leer?

Materiaalkennis is een belangrijk onderdeel voor onze branches. Om inzicht te krijgen in de kwaliteit van leer, zullen we ook inzicht moeten krijgen in, “Wat is leer”.

Naast diverse rubber- en kunststof producten, zoals synthetische stoffen, is leder nog altijd het meest gebruikte product voor het maken van schoenen en als afdekmateriaal voor de podotherapeutische zool en steunzool.

Echter, door zijn specifieke eigenschappen, is leder nog altijd één van de beste materiaalkeuzes vanwege zijn souplesse en duurzaamheid.

We beginnen met de geschiedenis van leder en hoe dit product tot stand komt. Naast deze theorie zal ook de praktische kant van leder behandeld worden. Wanneer leder wordt gevoeld en bekeken, is het mogelijk om de specifieke eigenschappen van de meeste leersoort te beoordelen.

De huid in het algemeen

De opbouw van de huid

Iedere huid is opgebouwd uit een drietal hoofdlagen, te weten:

1.     de opperhuid met haren of schubben;

2.     de lederhuid met nerflaag en reticulaarlaag;

3.     het onderhuids bindweefsel.

Alleen de lederhuid is geschikt om tot leer verwerkt te worden. De opperhuid en het onderhuids bindweefsel worden voorafgaand aan het looien verwijderd. Echter de opperhuid van reptiel- en vissenhuiden maken hier een uitzondering op want daar gaat het juist om de schubben.

 

De opperhuid

De opperhuid is een zeer dunne laag en moet zorgvuldig worden verwijderd. De haren wortelen in de lederhuid en lopen naar boven toe door de opperhuid. Met de opperhuid worden dus ook de haarwortels verwijderd; de gaatjes van de haarinplant blijven zichtbaar in de nerflaag van het (volnerf) leer.

De lederhuid

De lederhuid wordt gevormd door een dicht ‘vlechtwerk’ van huidvezels. Door de onregelmatige opbouw van de vezels zijn er verbindingen in alle denkbare richtingen (driedimensionaal). Daardoor is leer niet alleen in alle richtingen sterk en veerkrachtig, maar heeft het ook een grote trek- en scheursterkte.

De lederhuid bestaat uit twee duidelijk van elkaar te onderscheiden lagen:

A. de nerflaag:               is de bovenste laag van het leer met gaatjes van de haarinplant;

B. de reticulaarlaag:      is de onderste laag, ofwel vleeslaag, van het leer

A. De nerflaag

Bevindt zich aan de haarzijde. Het heeft een licht golvend oppervlak. Afhankelijk van de diersoort bezit het een wisselende nerftekening. Ook afhankelijk van de leeftijd en het geslacht is de dikte van de huid van de verschillende dieren verschillend.

B. De reticulaarlaag, ook wel vleeslaag of netlaag genoemd.

De grove(re) reticulaarvezels vertakken zich, naar boven toe, in de fijnere vezels van de nerflaag.

De verweving van de huidvezels is altijd driedimensionaal, daardoor bezit het leer een grotere treksterkte. Daarom kan men nooit een lange vezelbundel uit het leer trekken. Dikkere huiden, van oudere leeftijd, kan men voor het looien in meerdere horizontale lagen doorsnijden (splitten). Nà het splitten verkrijgen we dan: de nerflaag – de eerste, of tussensplit – de tweede, of vleessplit.

Op (in) de nerflaag blijft de nerftekening door de haarwortelgaatjes zichtbaar.

Alleen bij varkensleer (pigskin) blijven de karakteristieke gaatjes van de haarinplant ook bij de eerste en tweede split zichtbaar omdat varkensharen (haarpennen) zeer diep, dòòr en dòòr, zijn ingeplant.

C. Onderhuids bindweefsel

Ook in de onderhuidse bindweefsellaag zijn de elastinevezels onder een kleine hoek verweven. Indien aan de gelooide huid, dus het leer, nog een kleine hoeveelheid onderhuids bindweefsel aanwezig is, bezit het leer zijn grootste treksterkte. Dit is het geval bij goedzeemleer, dik tuigleer en dun geitenleer.

Bij elk diersoort zijn de haren verschillend van dikte en op een bepaalde manier, bepaald patroon, ingeplant. Aan deze haarinplant kan men, bij een goede besturing, herkennen van welke diersoort het vervaardigd is.

De huidkeuze

Elk diersoort heeft een ander huid. Diersoorten van dezelfde familie hebben dezelfde huideigenschappen. De Hollandse koe, de Noordamerikaanse buffel, de Indische karbouw en het Afrikaanse buffelkalf behoren allen tot het geslacht der runderen. De één mag wat zwaarder zijn dan de ander, de specifieke familietrekken (eigenschappen) zijn onmiskenbaar.

Voor zoolleer worden bij voorkeur volwassen runderhuiden, die behoorlijk dik zijn, gebruikt. Deze huiden kunnen ook vóór het looien op de gewenste dikte horizontaal in diverse lagen worden gesplit, met de bandmessplitmachine. Er zijn ook diersoorten waarvan de huid nooit tot zoolleer wordt verwerkt, zoals geiten en schapen, maar ook reptielen, amfibieën, vissen en vogels. De huiden van deze dieren zijn niet zwaar (dik) genoeg. Voor overleer worden vooral (jonge) runderhuiden zoals koeien en alle andere holhoornige herkauwers gebruikt, naast geiten, schapen, bastaards, varkens, paarden en paardachtige dieren.

Hou de kennisbank in de gaten voor aanvullende items over “Wat is leer”.